Quo Magazine No 7 (nov. / dec. 2011): 'Celebration'

voorpagina

interviews
interview met ...

columns
Nico Buisman - 'Celebration!'
Jc Duarte - 'Vieringen'
Mo Haan - 'Aanstekelijk'
Frederico Mendes Paula - 'Vierend onderweg - Ibn Battuta, de reiziger'
Teresa Pinto - 'QUO Magazine is jarig en dat vieren wij!'
Pien Rebel - 'Een mooie nazomerdag'
Paul Vens - 'Zondagochtend in November'

blogs
Gonny Kruisdijk - 'Viering'
Marcos Moraes - 'Violinists that Fiddle About' (muziek)
John Schwab - 'Film: A Celebration'
Petra Stam - 'Tarot: Bekers III'


kunst
beeldkunst
dichtkunst
fotografie
schilderkunst
stemkunst

Beste lezer,
In de vorige nummers heb je de interviews met Louka Leppard, mw.Holdorp, mw. Kruiswijk, mw. De Vente, dhr. Bakhuizen, dhr. Van der Boom, Govert Schilling, Chris James, Fernando Lameirinhas, Wicher Meursing en Arno Reijnen kunnen lezen. Aan hen vroeg ik nu: ‘wat valt te vieren op dit moment in je leven?’.
Lees meer daarover in hun korte interviews aan QUO Magazine.

Fotografie Claudio Battista
Rianne de Boer
Rémy Donnadieu
Jc Duarte
Pascal Duvet
Luís Cutileiro
José Cruz
Christian Eggs
Joy Goldkind
Didier Mignon
Mireille Monteils
Jorge Santos
Arno Reijnen
Peter Voerman
Schilderijen,
tekeningen,
beelden,
gravures
João Alfaro
Joaquim Alves
Rui Anahory
Carlos Barradas
Pedro Boaventura
Beatriz Campos
António Cabeça
Patrick Chetboun
António Couvinha
Rosa Bela Cruz
Faraújo
Maria João Gamito
Rego Meira
Wicher Meursing
Carlos Milhais
Michel Monteils
Paulo Neves
Ricardo Pacheco
Carlos Paes
Domingos Pinho
Raquel Rodrigues
Marga Rol
João Videira Santos
Humberto Sotto-Mayor
Álvaro Leite Vasconcelos
Paul Vens
Emília Viana
Poëzie Elliott Patrick
Columns & Blogs Nico Buisman
Jc Duarte
Mo Haan
Gonny Kruijsdijk
Marcos Moraes
Frederico Mendes Paula
Teresa Pinto
Pien Rebel
John Schwab
Petra Stam
Paul Vens
Webmaker: Teresa Pinto
John Kessels










Dear reader,
In the previous issues you could read the interviews with Louka Leppard, mw.Holdorp, mw. Kruiswijk, mw. De Vente, dhr. Bakhuizen, dhr. Van der Boom, Govert Schilling, Chris James, Fernando Lameirinhas, Wicher Meursing en Arno Reijnen. Now I asked them: ‘what are you celebrating at this moment in your life?’.
Read more about it in their short interviews to QUO Magazine.

Photography Claudio Battista
Rianne de Boer
Rémy Donnadieu
Jc Duarte
Pascal Duvet
Luís Cutileiro
José Cruz
Christian Eggs
Joy Goldkind
Didier Mignon
Mireille Monteils
Jorge Santos
Arno Reijnen
Peter Voerman
Paintings,
drawings,
statues,
engravings
João Alfaro
Joaquim Alves
Rui Anahory
Carlos Barradas
Pedro Boaventura
Beatriz Campos
António Cabeça
Patrick Chetboun
António Couvinha
Rosa Bela Cruz
Faraújo
Maria João Gamito
Rego Meira
Wicher Meursing
Carlos Milhais
Michel Monteils
Paulo Neves
Ricardo Pacheco
Carlos Paes
Domingos Pinho
Raquel Rodrigues
Marga Rol
João Videira Santos
Humberto Sotto-Mayor
Álvaro Leite Vasconcelos
Paul Vens
Emília Viana
Poems Elliott Patrick
Columns & Blogs Nico Buisman
Jc Duarte
Mo Haan
Gonny Kruijsdijk
Marcos Moraes
Frederico Mendes Paula
Teresa Pinto
Pien Rebel
John Schwab
Petra Stam
Paul Vens
Webmaker: Teresa Pinto
John Kessels

QUO Magazine viert één jaar bestaan!
Één jaar vol creatie van een team in moto continuo. Een team dat van dit minuscuul puntje in het universum een bron van inspiratie maakt.
In deze editie kun je werken zien van álle kunstenaars die deel hebben genomen aan de 6 eerdere edities.
Ik nodig je uit dit met ons te vieren!

De januari/februari editie van QUO Magazine verschijnt op 9 januari 2012 met het thema: “Creativiteit”.

In liefde
Teresa Pinto
Reageren: info@quomagazine.nl
QUO Magazine celebrates one year anniversary!
One year of creation of a team in moto continuo. A team that makes this tiny dot in the universe be a source of inspiration.
In this edition you can see works of all artists who participated in the 6 previous editions.
I invite you to celebrate with us!

The January/February issue of QUO Magazine will be online January 9th with the topic: “Creativity”.

With love
Teresa Pinto
Reactions to: info@quomagazine.nl

Vieringen

Jc Duarte

Een van de oudste data die gevierd wordt in de westerse beschaving is Kerstmis.

Wat deze datum bijzonder maakt, 25 december, is dat sinds de geboorte van Jezus tot op heden verschillende kalenders werden ingevoerd en veranderd, met het optellen en aftrekken van maanden (en jaren, wie weet…). Om maar te zwijgen over de beweringen dat het heilige gebeuren niet in de winter, maar in het voorjaar zou hebben plaats gevonden.

Ouder dan Kerstmis zelf is Pasen, al gevierd bij de Hebreeërs, lang voordat de geboorte van Jezus bekend was.

Beide data zijn wel vieringen van menselijke activiteit, eventueel toe te schrijven aan goddelijke interventie. Of nou het werkelijk gebeurd is of dat dit het speelveld van de legendes is, feit is dat ze naar een god verwijzen waarvan het bestaan exclusief afhankelijk is van het geloof dat men in ‘hem’ zou hebben. Hindoes, Shinoïsten, Boeddhisten en Animisten zien de Kerst als een datum voor consumptie en Pasen... nou ja, het is opmerkelijk dat men nog steeds verdrietig zou zijn over de dood van iemand die al meer dan 2000 jaar is overleden."

Er zijn echter data die al werden gevierd lang voordat het concept van één God bestond, voor de gedachte over reïncarnatie of zelfs voor de toewijzing van de creatie van alles, inclusief het universum, aan een arsenaal van goden.

Denk hierbij aan de beweging van de sterren en andere hemellichamen.

Hierbij zijn er vier momenten die zich onderscheiden van de rest, met uitzondering van de beweging van de maan: de twee zonnewendes en de twee equinoxen: die dagen waarin de duur van zonlicht, of de duur van de afwezigheid van zonlicht zich keren of kalibreren.

En de ouderen (zo oud dat zij zonder schrift of wiskunde leefden), die ouderen wisten deze vier data te herkennen, ze wisten met nauwkeurigheid wanneer ze zich weer zouden voordoen, en vonden ze belangrijk genoeg waren om er stevige stenen monumenten voor te bouwen, die op deze data precies uitgelijnd zouden zijn met de positie van de zon aan de horizon.

Zelfs vandaag de dag vormen de zonnewendes en de equinoxen op de een of andere manier een referentie over de hele wereld en ieder kind leert ook vandaag de dag op school de dagen waarop elk seizoen begint.

Maar voor de overgrote meerderheid van de mens (afgezien van enkele revivalisten of conservatieven, maar zijn niet alle religies conservatief ?) zijn de zonnewendes en de equinoxen niet meer dan ‘curiosa van het universum’.

Voor mij persoonlijk zijn het echter de enige data die werkelijk een viering rechtvaardigen. Ook omdat ze aantonen dat de bijna perfecte balans van het heelal blijvend is en omdat ze ons, menselijke wezens, reduceren tot louter kortstondige en onbetekenende ‘incidenten’.

Vandaag, 23 september, is zo’n dag. De nacht is even lang als de dag en daarom noemen we het "Equinox" (uit het Latijn). En, ongeacht wat we doen, of iemand geboren wordt of dood gaat of zelfs een hele beschaving verdwijnt, over één jaar hebben we weer een Equinox (met een tolerantiemarge van ongeveer zes uur). Zelfs de mogelijke ontdekking van materie die zich sneller dan het licht beweegt, zal aan dat feit niet veranderen.

Had ik het voor het zeggen dan zouden deze vier dagen de enige dagen van het jaar zijn die wereldwijd vrije dagen zijn. Omdat het een gemeenschappelijk bezit is van álle culturen en alle religies.

Uiteindelijk zijn vieringen zo belangrijk en blijvend als dat ons collectieve geheugen ze koestert.

Celebrações

Jc Duarte

Uma das datas mais antigas que se celebram na civilização ocidental é o natal.

O que torna curiosa esta data, o 25 de Dezembro, é que desde que Jesus nasceu até hoje, vários foram os calendários instituídos e alterados, com o acréscimo e subtracção de meses (e de anos, quem sabe). Isto para não falar em que há quem argumente que o evento sagrado não terá acontecido no Inverno mas antes na Primavera.

Mais antiga que o natal propriamente dito será a Páscoa, celebrada que era pelos Hebreus, muito antes de Jesus ser notícia.

No entanto, tanto uma como outra data são comemorações de actividades humanas, eventualmente atribuíveis a intervenções divinas. Quer seja porque realmente aconteceu, quer seja porque entrou no campo da lenda, certo é que referem um deus cuja existência depende, em exclusivo, de fé que nele se possa ter. Que os Hindus, os Shintoistas, os Budistas e os Animistas olham para o natal como uma data de consumo e para a páscoa … bem, “tem graça ainda hoje ficarem tristes com a morte de alguém há mais de 2000 anos”.

Há, no entanto, datas que são celebradas muito antes de haver o conceito de um só deus, ou de se pensar na teoria da reencarnação ou mesmo de se atribuir a uma panóplia de deuses a criação do que quer que seja, universo incluído.

Refiro-me ao movimento das estrelas e demais corpos celestes.

E, de entre estas, quatro momentos há que se destacam dos demais, excluindo o movimento lunar: os Solstícios e os Equinócios. Aqueles dias em que a duração das luz solar, e da sua ausência, se inverte ou equilibra.

E os antigos, os muito antigos, os tão antigos que viveram sem escrita ou matemática, esses antigos sabiam reconhecer estas quatro datas, sabiam prevê-las com exactidão, e davam-lhes importância suficiente para erguerem monumentos de sólida pedra não talhada, perfeitamente alinhados com a posição do sol no horizonte nessas datas.

Ainda hoje são os Solstícios e os Equinócios referência de algum modo pelo mundo fora e qualquer criança aprende na escola o dia em que começa cada estação do ano.

Mas, excepção feita a alguns revivalistas ou alguns conservadores (toda a religião é conservadora!), para a esmagadora maioria dos seres humanos os Solstícios e os Equinócios mais não são que curiosidades do universo.

Por mim, acho que são as únicas datas que realmente justificam celebração. E, se por outro motivo não for, porque demonstram que o equilíbrio quase perfeito do universo se mantém e nos reduz – a nós, seres humanos – a meros episódios efémeros e insignificantes.

Hoje, 23 de Setembro, é um desses dias. A noite iguala o dia e por isso lhe chamamos “equinócio”. E, façamos o que fizermos, nasça ou morra alguém ou uma civilização, daqui por um ano o facto repetir-se-á, com uma margem de tolerância de cerca de seis horas. Mesmo a actual descoberta que, afinal, há matéria que se desloca mais rápido que a luz não irá mudar este facto.

Mandasse eu alguma coisa e este seria um dos únicos quatro dias do ano em que seria feriado. Mundial. Até porque transversal a todas as culturas e religiões.

Quanto ao resto, as celebrações serão tão importantes e duradoiras quanto a existência do celebrado ou da sua memória.
Vierend onderweg
Ibn Battuta, de reiziger

Frederico Mendes Paula

Dit is het verhaal van een man die van reizen zijn manier van leven heeft gemaakt.
Berber van afkomst, werd hij geboren in de stad Tanger in het jaar 1304, in een rijke familie.
Toen hij 21 was en Rechtenstudent, begon hij aan een buitengewoon avontuur en vertrok voor een bedevaart naar Mekka.

Hij was reiziger, pelgrim, ontdekkingsreiziger, ambassadeur, advocaat, hoveling, adviseur, geograaf en schrijver.
Zijn ervaring werd opgetekend in het werk Rihla, "The Journey", voorloper van de reisverhalen (of Rihlat) en verdragen van geografie.
Gedurende de 30 jaar dat hij heeft gereisd, heeft Ibn Battuta meer dan 120,000 km afgelegd door de meest verre en uiteenlopende plaatsen van een gebied dat nu 44 landen beslaat, in een tijd waarin de aarde een mysterie was, de afstanden lang waren en reizen een avontuur was.

Shams ad-Din Abu ‘Abdallah Muhammad Ibn ‘Abdallah Ibn Muhammad Ibn Ibrahim Ibn Yusuf al-Lawati at-Tanji Ibn Battuta Ibn Hamid al-Ghazi, beter bekend als Ibn Battuta, werd geboren in Tanger in 1304.
Opgevoed in een familie van magistraten had hij al snel toegang tot boeken, met een duidelijke interesse voor werken gewijd aan reizen en geografie.
Zijn opvoeding en opleiding maakte van hem een open en tolerante man, met een enorm vermogen zich aan te passen aan de gewoontes van anderen en het leren van hun talen.
De motivatie voor zijn reizen was de zoektocht naar de kennis van Dar Al-Islam (huis van de Islam), de islamitische landen, en de solidariteit en spirituele eenheid van die landen in een cultureel zo diverse wereld.
Ibn Battuta was een vrome Moslim en hoewel hij op eigen initiatief reisde, heeft hij vaak groepen pelgrims of caravans vergezeld en klassen bijgewoond in Madrassa's (Koranscholen), waar hij gastvrijheid vond.
Door zijn opleiding in de Rechten was het hem toegestaan de functie van rechter uit te oefenen en leraar te zijn in de wetgeving in een aantal van de plaatsen waar hij woonde.
Dankzij de prestige dat hij hiermee verwierf, was hij permanent in contact met de heersers en de elites van de samenlevingen die hij bezocht, wat hem hogere functies bezorgde: adviseur en vertegenwoordiger van kaliefen, sultans en viziers (ministers).

Zijn reis begint in het jaar 1325 wanneer hij besluit zijn eerste bedevaart naar Mekka (de Hajj) te maken.
Ibn Battuta begint zijn reis alleen op een ezel door Algerije.
In Tlemcen maakt hij kennis met twee ambassadeurs van de Sultan van Tunis, die hem uitnodigen om hun land te bezoeken.
In Tunesië, waar hij twee maanden verblijft, sluit hij zich aan bij een Karavaan van pelgrims naar Mekka en in de stad Sfax trouwt hij met de dochter van één van de pelgrims.
In Tripoli scheidt hij weer van haar, vanwege een geschil met deze Pilgrim, en trouwt daarna met een andere vrouw uit de Karavaan, een Marokkaanse uit Fez.
In Egypte verlaat hij de Karavaan en doorkruist het land alleen.
Hij begint met een bezoek aan Alexandrië, waar hij een gedetailleerde beschrijving maakt van de beroemde vuurtoren, die hij jaren later als ruïne weer aan zal treffen.
Dan gaat hij naar Cairo, waar hij een maand verblijft en waar hij het belastingstelsel op basis van het niveau van overstroming van de Nijl bestudeert.
Hij bezoekt de piramides van Gizeh en de vallei van de Nijl tot Aswan, en keert daarna terug naar Cairo.
In Egypte leert hij ook een heilige man kennen, Abul Hassan ash-Shadili, die profeteert dat zijn weg naar Mekka vervolgd zal worden door Syrië.

Aldus geschiedt.br> Hij passeert Gaza op weg naar Jeruzalem, waar hij de Rotskoepel beschrijft zonder zijn bewondering voor deze tempel te verbergen.
Ibn Battuta beweert dat een gebed in de moskee van Al-Aqsa meer waard is dan 500 gebeden elders, met uitzondering van de moskeeën van Mekka en Medina.
Hij bezoekt Libanon, dat hij beschrijft als één van de meest vruchtbare regio’s die hij heeft leren kennen, en de plaatsen van de kruistochten, zoals Baalbek, Antiochië en Aleppo.
Hij blijft twee periodes in Damascus, dat hij beschouwt als een van de meest opmerkelijke steden die hij heeft bezocht, en waar hij zijn diploma van hoogleraar Rechten ontvangt.
Vanuit Damascus, waar hij een maand verblijft voor Ramadan, vertrekt hij met een Karavaan naar Mekka, waar hij ook een maand verblijft, passeert de stad Petra in Jordanië en brengt een bezoek aan het graf van de profeet Mohammed (vrede zij met hem), in Medina.
Na de bedevaart sluit hij zich aan bij een andere Karavaan richting Irak, meer specifiek naar Basra en Najaf, waar hij een bezoek brengt aan het graf van Ali, de 4de kalief van de Islam.

Daar vandaan gaat hij naar Abadan, Ispahan en Shiraz, in Iran.
In juli 1327 komt hij terug naar Irak via Bagdad en Mosoel, en komt binnen in het huidige Turkije.

In 1328 keert hij terug naar Mekka voor zijn tweede pelgrimstocht, waar hij voor drie jaar bleef.
Tijdens deze periode maakt hij verschillende excursies per boot.
Gevestigd in Jeddah, bezocht hij Jemen, Somalië en Kenia, en keert terug naar Mekka voor zijn derde pelgrimstocht.
Tussen 1330 en 1346 bezoekt Ibn Battuta Anatolië, Centraal-Azië en de Krim, regio’s die gecontroleerd worden door de Mongolen.
Daar ontmoet hij Uzbeg Khan, wiens hof hij voor bepaalde tijd begeleidt.
Gedurende de periode dat hij bij de Mongolen verblijft, maakt hij een uitstapje in de regio van de Volga.

Zijn referenties over Zuid-Rusland, dat hij ‘Land van Schaduwen’ noemt, zijn heel interessant, met een beschrijving van sleeën als enig mogelijk vervoermiddel,getrokken door honden bij de onmetelijkheid van de sneeuw.
Met de Mongolen vertrekt hij van Bulghar op de Wolga naar Astrakan, en daar vandaan begeleidt hij één van de vrouwen van Uzbeg Khan in een bezoek aan haar vader, keizer Andronikos III van Constantinopel, waar hij een maand verblijft.
Dan keert hij terug naar Astrakan en vandaar gaat hij naar Delhi, op uitnodiging van de islamitische Sultan Muhammad bin Tughluq om daar als rechter te gaan werken.
De reis wordt gemaakt met een Karavaan die Afghanistan doorkruist langs Samarkand en Khorassan.

Tijdens de acht jaar dat hij rechter was in Delhi, bezocht Ibn Battuta verschillende regio's van India.
Zijn relatie met de Sultan degradeert dankzij intriges in het hof, waardoor hij besluit te vertrekken.
De Sultan verzoekt Ibn Battuta vervolgens om ambassadeur in de Yuan-dynastie van China te worden, een verzoek dat Ibn Battuta accepteert.
Zijn vertrek uit India wordt verstoord door een aanval van piraten en een schipbreuk, wat hem beweegt in de Malediven neer te strijken, waar hij zich tijdens de 18 maanden van zijn verblijf als rechter vestigt.
Over de Malediven schreef hij dat het een plaats is waar het huwelijk en de echtscheiding met het grootste gemak plaatsvinden en vaak alleen voor het plezier.
Ibn Battuta is daar meerdere malen getrouwd en in zijn geschriften prees hij de vleselijke eenwording met het inheemse. Het verbaasde hem wel dat ze apart aten van hun echtgenoten.
Zijn reis zet zich voort per boot richting China via Ceylon, Bangladesh, Sumatra, Malakka, Vietnam en de Filippijnen.
Over China, toen geregeerd door een heidense koning die afstammeling was van Dzjengis Khan, zegt Ibn Battuta dat er vele moskeeën waren waar Moslim handelaren toegestaan werd te verblijven en hun cultus te beoefenen.
Ibn Battuta benoemt het natuurlijke talent van de Chinese kunst, en verbaast zich over het feit dat de chinezen afbeeldingen van de bezoekers schilderen op de muren van hun huizen.
In 1347 keert hij terug naar het Midden-Oosten, op een moment waarop de Pest de bevolking van de regio doodt.
n 1349 komt hij, 24 jaar na zijn vertrek, thuis..
Het nieuws dat koning Alfons XI van Castilië zich voorbereidt op de aanval van Gibraltar brengt hem in 1350 met een groep van krijgers uit Tanger bij deze enclave om hem te verdedigen.
De dood van Alfons XI door de Pest en het einde van de dreiging van een aanval op Gibraltar maakte dat Ibn Battuta Al-Andalus bezoekt, specifiek de koninkrijken van Valencia en Granada.
In 1352 vertrekt hij naar Sijilmassa waar hij een Karavaan vergezelt tot aan Timboektoe.
Van deze laatste reis naar het rijk van Mali, blijft een rijke beschrijving van West-Afrika in de 14e eeuw over.

In 1355 vestigt Ibn Battuta zich in Fez, waar hij het beroep van rechter tot aan zijn dood zal uitoefenen.
Tijdens deze periode gelast de Sultan Abu Inan Merinida van Fez zijn secretaris Ibn Juzzay om de reisnotities van Ibn Battuta te compileren in zijn Rihla, een meesterwerk van de geschiedenis en geografie van de islamitische 14e eeuw.
De Rihla behoort tot de categorie werken die de oorsprong zijn van de geografische woordenboeken, van kosmografie, van de universele geografie en van de historische en geografische encyclopedieën.
De beschrijvingen zijn niet beperkt tot de fysieke aspecten van geografische plaatsen die hij doorkruist, zoals de natuurlijke landschappen, steden en de gebouwen, de uitrusting en infrastructuur, maar ze omvatten ook de zogenaamde morele infrastructuur van de samenlevingen. Dat wil zeggen, de aspecten betreffende de betrekkingen binnen de Gemeenschap en van de verhoudingen van de Gemeenschap tot de macht en de verschillende instellingen.
De Rihla werd geschreven tijdens een onrustige periode in de islamitische wereld, wanneer het oosten van Dar Al-Islam, bedreigd door de Turks-Mongoolse macht, zijn religieuze en politieke eenheid verliest.
Ibn Battuta heeft de capaciteit om de wijzigingen te begrijpen en te accepteren als een proces dat inherent is aan alle culturen, en ziet de val van de eenheid van de islamitische wereld gecompenseerd worden door de rijkdom van zijn verscheidenheid.

De dood van Ibn Battuta blijft een mysterie, en zijn juiste sterfdatum is niet bekend. Sommige auteurs noemen het jaar 1369 en anderen 1377.
De plek van zijn dood is ook onbekend; zeker weten we dat het in Marokko heeft plaatsgevonden, waarschijnlijk in Fez of Marrakesh.
Desondanks heeft de stad Tanger een mausoleum gebouwd te zijner nagedachtenis.
De erfenis van Ibn Battuta kunnen we herkennen in de verschillende vormen waarop zijn naam voortleeft: zoals in een krater in de maan, de naam van de internationale luchthaven van Tanger en een straat van dezelfde stad ( allemaal naar hem vernoemd), in Marokkaanse postzegeledities, in een winkelcentrum in Dubai, waarvan de architectuur beïnvloed werd door zijn reizen, of de naam van één van de veerboten die heen en weer vaart in de straat van Gibraltar.

Celebrando a caminho
Ibn Battuta, o viajante

Frederico Mendes Paula

Esta é a história de um homem que fez de viajar o seu modo de vida.
Berbere de origem, nasceu na cidade de Tânger no ano de 1304, no seio de uma família abastada.
Aos 21 anos de idade, ainda estudante de direito, parte para fazer a peregrinação a Meca e inicia uma aventura extraordinária.

Foi viajante, peregrino, explorador, embaixador, jurista, cortesão, conselheiro, geógrafo, escritor.
A sua experiência ficou registada na obra Rihla, “A Viagem”, precursora dos relatos de viagens (ou Rihlat) e tratados de geografia.
Durante os cerca de 30 anos em que viajou, Ibn Battuta percorreu mais de 120.000 Km pelos lugares mais longínquos e diversos, incluídos num território que hoje abarca 44 países, numa época em que a Terra era um mistério, as distâncias eram longas e viajar era uma aventura.

Shams ad-Din Abu ‘Abdallah Muhammad Ibn ‘Abdallah Ibn Muhammad Ibn Ibrahim Ibn Yusuf al-Lawati at-Tanji Ibn Battuta Ibn Hamid al-Ghazi, conhecido por Ibn Battuta, nasceu em Tânger no ano de 1304.
Criado no seio de uma família de magistrados, cedo teve acesso à leitura, interessando-se especialmente por obras dedicadas às viagens e à geografia.
A sua educação e formação fizeram dele um homem de espírito aberto e tolerante, denotando uma enorme capacidade de adaptação aos costumes dos outros e de aprendizagem das suas línguas.
A motivação para as suas viagens foi a busca pelo conhecimento da Dar Al-Islam (a Casa do Islão), ou o conjunto dos Países Islâmicos, e da solidariedade e união espiritual entre as nações desse Mundo tão heterogéneo culturalmente.
Ibn Battuta era um Muçulmano devoto e, apesar de viajar por sua iniciativa, muitas vezes se juntou a grupos de peregrinos ou caravanas e frequentou as madrassas ou Escolas Corânicas, onde encontrava hospitalidade.
A sua formação em direito permitiu-lhe exercer as funções de juiz ou professor de leis em vários dos lugares onde viveu.
O prestígio que angariou colocou-o permanentemente em contacto com os governantes e as elites das sociedades que visitou, o que o projectou para funções ainda mais nobres, como conselheiro e representante de califas, sultões e vizires.

A sua viagem começa no ano de 1325 quando decide fazer a sua primeira peregrinação a Meca (Hajj).
Ibn Battuta inicia o seu percurso sozinho, montado num burro, através da Argélia.
Em Tlemcen conhece dois embaixadores do Sultão de Tunis, que o convidam a visitar o seu país.
Na Tunisia, onde permanece dois meses, junta-se a uma caravana de peregrinos que se dirigia a Meca e, na cidade de Sfax, casa com a filha de um peregrino companheiro de viagem.
Em Tripoli, um diferendo com esse peregrino faz com que se divorcie, casando de seguida com uma outra mulher da caravana, uma marroquina de Fez.
No Egipto separa-se da caravana e percorre o país por sua conta.
Começa por visitar Alexandria, fazendo uma descrição pormenorizada do seu célebre farol, que curiosamente encontrará em ruínas anos mais tarde.
Segue-se a cidade do Cairo, onde permanece um mês, e onde estuda o sistema fiscal baseado no nível das cheias do Nilo.
Visita as pirâmides de Gizé e sobe o Vale do Nilo até Assuão, regressando posteriormente ao Cairo.
No Egipto conhece um homem santo, de nome Abul Hassan ash-Shadili, que lhe profetiza que o seu caminho para Meca será cumprido através da Síria.

Ibn Battuta assim faz.
Passa por Gaza até atingir Jerusalém, onde descreve a Cúpula do Rochedo sem esconder a sua admiração por esse templo.
Afirmou Ibn Battuta que uma oração na Mesquita de Al-Aqsa vale por 500 orações em qualquer outro local, à excepção das Mesquitas de Meca e Medina.
Visita o Líbano, que descreve como uma das regiões mais férteis que conheceu, e os lugares de referência das cruzadas, como Antioquia, Alepo e Baalbek.
Permanece por dois períodos em Damasco, que considera como uma das cidades mais notáveis que visita, e onde recebe o seu diploma de professor de direito.
De Damasco, onde passa o mês do Ramadão, parte com uma caravana para Meca, onde permanece um mês, passando pela cidade de Petra na Jordânia e visitando em Medina o túmulo do Profeta Muhammad (sobre Ele seja a Paz).
Terminada a peregrinação junta-se a outra caravana que se dirige ao Iraque, concretamente a Bassorá e Najaf, onde visita o túmulo de Ali, 4º califa do Islão.

Daí segue para Abadan, Ispahan e Shiraz, no Irão.
Em Julho de 1327 volta ao Iraque, por Bagdade e Mossul, e entra na actual Turquia.

Em 1328 regressa a Meca para a sua segunda peregrinação, onde permanece 3 anos.
Durante este período faz vários trajectos de barco.
Partindo de Jeddah, visita o Yemen, a Somália e o Quénia, regressando a Meca para a sua terceira peregrinação.
Entre 1330 e 1346 Ibn Battuta visita a Anatólia, a Asia Central e a Crimeia, regiões controladas pelos Mongois.
Aí conhece Uzbeg Khan, cuja corte acompanha durante algum tempo.
Durante o período que permanece com os Mongois, faz uma incursão pela região do Volga.

As suas referências ao Sul da Rússia, a que chama Terra das Sombras, são das mais curiosas, descrevendo os trenós puxados por cães como o único meio de transporte possível naquela imensidão de neve.
Com os Mongois parte de Bulghar no Volga para Astrakan, e daí acompanha uma das mulheres de Uzbeg Khan numa visita ao seu pai, o Imperador Andronikos III de Constantinopla, onde fica um mês.
Regressa a Astrakan e daí dirige-se a Deli, após aceitar um convite do Sultão Muçulmano Muhammad bin Tughluq para aí exercer o cargo de juiz.
A viagem é feita com uma caravana que passa por Samarcanda e Khorassan, e atravessa o Afeganistão.

Durante os oito anos que foi juiz em Deli, Ibn Battuta visita várias regiões da India.
A sua relação com o Sultão degrada-se por motivo de intrigas na corte, o que o leva a decidir partir.
O Sultão pede então a Ibn Battuta que aceite ser seu embaixador junto da Dinastia Yuan da China, pedido a que acede.
A sua partida da India é conturbada, devido a um ataque de piratas e um naufrágio, o que motiva uma paragem nas Ilhas Maldivas onde se estabelece durante 18 meses como juiz.
Sobre as Maldivas escreveu que é um lugar onde o casamento e o divórcio se realizam com a maior das facilidades e muitas vezes tendo como único motivo o prazer.
Nesse local Ibn Battuta casou-se várias vezes e nos seus escritos elogiou a união carnal com as nativas e interrogou-se pelo facto de comerem separadas dos seus maridos.
A sua viagem prossegue por barco em direcção à China passando por Ceilão, Bangladesh, Sumatra, Malaca, Vietnam e Filipinas.
Sobre a China, na época governada por um rei pagão descendente de Gengis Khan, Ibn Battuta afirma que se conservam no país inúmeras mesquitas onde é permitido aos comerciantes muçulmanos alojarem-se e praticarem o seu culto.
Referiu Ibn Battuta o talento natural dos chineses para as artes, admirando-se do facto de retratarem os visitantes em imagens afixadas nas paredes das casas.
Em 1347 regressa ao Médio Oriente, num período em que a peste negra dizima a população da região.
Em 1349 regressa a casa, 24 anos depois de ter partido.
A notícia de que o rei Afonso XI de Castela se prepara para atacar Gibraltar leva-o em 1350 até esse porto com um grupo de guerreiros de Tânger dispostos a defende-lo.
A morte de Afonso XI com peste e o fim da ameaça do ataque a Gibraltar permite que Ibn Battuta visite o Al-Andalus, concretamente os Reinos de Valencia e Granada.
Em 1352 parte para Sijilmassa onde segue com uma Caravana até Timbuctu.
Desta sua última viagem, ao Império do Mali, fica uma rica descrição da Africa Ocidental no séc. XIV.

Em 1355 Ibn Battuta estabelece-se em Fez, onde irá exercer a profissão de juiz até à sua morte.
Durante este período o sultão Merinida de Fez Abu Inan encarrega o seu secretário Ibn Juzzay de compilar as notas de viagem de Ibn Battuta na obra Rihla, uma obra prima da história e geografia muçulmana do século XIV.
A Rihla integra-se na categoria de obras que estariam na origem dos dicionários geográficos, das cosmografias, das geografias universais e das enciclopédias histórico-geográficas.
As suas descrições não se limitam aos aspectos físico-geográficos dos locais que percorre, sejam as paisagens naturais, as cidades e seus edifícios, os equipamentos e infra-estruturas, mas incluem a chamada infra-estrutura moral das sociedades, ou seja, os aspectos que se prendem com as relações na comunidade e da comunidade com o poder e com as suas várias instituições.
Rihla é uma obra escrita num período conturbado do Mundo Muçulmano, quando o Oriente da Dar Al-Islam, ameaçado pelo poder turco-mongol, perde a sua unidade política e religiosa.
Ibn Battuta tem a capacidade de entender e aceitar a mudança como um processo inerente a todas as culturas, fazendo notar que a perca da unidade do Mundo Muçulmano é compensada pela riqueza da sua diversidade.

A morte de Ibn Battuta encontra-se envolvida num mistério, não sendo conhecido com exactidão o ano em que faleceu, havendo autores que apontam para 1369 e outros para 1377.
O próprio local da sua morte é também desconhecido, sendo certo que tenha ocorrido em Marrocos, provavelmente em Fez ou Marraquexe.
Apesar disso a cidade de Tânger construiu-lhe um mausoléu onde perdura a sua memória.
O legado de Ibn Battuta é hoje também reconhecido pelas várias formas como o seu nome é perdurado, seja numa cratera da Lua, na designação do aeroporto internacional de Tânger, numa rua da mesma cidade, em edições de selos dos correios marroquinos, num centro comercial do Dubai, cuja arquitectura é influenciada nas suas viagens, ou num ferry boat que faz as ligações no Estreito de Gibraltar.
Aanstekelijk

Mo Haan

Hoe kun je het leven nu beter vieren dan door te lachen, keihard te lachen, en dat meer dan tien minuten lang. Dit mocht ik ervaren tijdens een zogeheten lachmeditatie, als onderdeel van mijn yogaopleiding.
Totaal onvoorbereid werd de groep verzocht te gaan liggen waarna de leraar zei: “Begin maar te lachen.” Na een seconde of twee van verbazing deed ik mijn mond open en begon enigszins mechanisch lachgeluiden uit te brengen. Om me heen hoorde ik iedereen hetzelfde doen. Het absurde van de situatie begon al snel echt op mijn lachspieren te werken en ik merkte op hoe grappig sommigen lachten. Aangespoord door de anderen lag ik niet veel later te gieren van het lachen, helemaal toen ik het gehik en gehinnik van mijn buurman waarnam. Dit is echt heel lollig, dacht ik en de stevige buik- en middenrif bewegingen begonnen al pijn te doen.
Nu zou je misschien denken dat je na een paar minuten gieren en brullen wel uitgelachen bent, maar nee, voor mijn ogen verschenen situaties waarom ik ooit verschrikkelijk krom heb gelegen. De schetenkussen sketch van Theo Maassen (hoe heerlijk infantiel), de vriend die het tijdens een gezamenlijke ‘drink-‘n-drive’ vakantie klaarspeelde drie nachten lang met zijn hoofd tegen een koelkastmotor, die aan zijn laatste dagen bezig was, te slapen; mijn vriendje die, al racend door het huis en tegen te klok, wanhopige pogingen deed zijn kat in een kattenmandje te proppen.
Ik lag te kraaien en te kronkelen van plezier. Geen baby deed me dit na. Het gevoel van tijd verdween, lachsalvo’s buitelden over elkaar heen, en de groepsleden bijna ook. Op een gegeven moment dacht ik, nog nahikkend, er wel klaar mee te zijn, maar even verderop lag een persoon die er bijna in bleef, en hup, daar ging ik weer. Wat een giller.
Na het stopteken van de leraar lag ik intens tevreden, een glimlach om mijn mond, te genieten van het leven. Hoe simpel kan het zijn.
Celebration!

Nico Buisman

Alweer het 7de nummer van het QUO Magazine. En zeven is een heilig getal, dus dat kun je vieren!

Zo zijn er gebeurtenissen in het leven die extra aandacht krijgen door er bewust bij stil te staan.
Maar wat is het kenmerk van vieren?
Bij vieren gaat het om een gelegenheid om bij elkaar te zijn, mensen om je heen, verbondenheid en gemeenschappelijkheid zijn belangrijke kenmerken van vieren.
Vieren en feesten zou je een eeneiige tweeling kunnen noemen. Drank, eten, muziek, dansen, gemeenschap, champagne.

Het kan vanuit traditie een terugkerend feest zijn en daar zijn talrijke voorbeelden van.
Kerstfeest, Suikerfeest, Holyfeest, Nieuwjaar, Carnaval, Pasen, Kermis, GayPride, Sinterklaas en zo kan je nog heel lang doorgaan.
Heel veel feesten komen vanuit religieuze gebruiken en tradities.
Toch kan een feest vanuit dezelfde religieuze traditie totaal verschillend gevierd worden.
Een Paasfeest in Sevilla is absoluut anders dan een paasfeest in Lutjebroek.

Dan heb je nog de Nationale feesten, Koninginnedag, Bevrijdingsdag.
En natuurlijk de plaatselijke feesten zoals bijvoorbeeld een korte baan draverij of Kermis.

Naast de nationale- en religieuze feesten zijn de belangrijke persoonlijke gebeurtenissen in een mensenleven een reden tot vieren, geboorte, verjaardag, trouwen en overlijden.
Bij het overlijden en herdenken is er een sterke ontwikkeling gaande om met Allerzielen herdenkingsbijeenkomsten te organiseren. Belangrijke kenmerken hierbij zijn Vuur en licht. Muziek en het creëren van een passende sfeer en het bij elkaar komen om te herdenken.
Het behalen van een diploma of rijbewijs of een 25 jarig dienstverband bij je werkgever kan ook reden zijn voor een feestje.

Het vieren kent naast de traditie ook een innovatief aspect. Binnen de maatschappelijke veranderingen verandert en ontwikkelt “het vieren” mee.
Je kunt vanuit je persoonlijke keuze een reden hebben om iets te vieren en mensen uit te nodigen. De nieuwe keuken moet ingewijd worden of je houdt een house warming.
Zo ontstaan er nieuwe rituelen, 16 jaar worden heet nu Sweet sixteen met een passend feest!
En worden er tegenwoordig zelfs al scheidingfeesten georganiseerd.

De mens is goed in het bedenken van een reden om iets te vieren.

Zo vierden mijn ouders samen de derde januari!!! Na alle feestdagen maakten zij er een ritueel van om de derde januari te cocoonen en met zijn tweeën te zijn. De deur niet uit, er was toch nog van alles in huis, en genieten samen tot rust komen. En deze dag even geen bezoek.
Zo zie je dat iets vieren ook een sterk persoonlijk karakter kan hebben. De één ziet overal een gelegenheid in om wat te vieren en de ander slaat zelfs het liefst zijn verjaardag nog over.

Van totaal andere orde is een overwinning vieren met spuitende champagne!!
Of het vieren van een belangrijk succes.
Steeds zien we weer dat het met elkaar een belangrijk onderdeel uit maakt van vieren.

Vieren heeft een sterke invloed op het beleven van het leven met zijn toppen en zijn dalen. Het leven is als een Rollercoaster. Zo kan een feestmaand als december ook juist een sterke oorzaak zijn voor de beleving van een periode in een diep dal, een depressieve periode. Overal feest, maar …….
Dan is vieren niet vanzelfsprekend.
QUO Magazine is jarig en dat vieren wij!
Teresa Pinto

Er valt altijd iets te vieren ondanks deze grote financiële crisis waar wij misschien eerder verlost moeten worden van onze verlossers dan van de crisis zelf. Maar dat is weer een andere discussie.
Mijn mopperende periode heb ik, in ieder geval, achter de rug. De krappe banenmarkt, mijn opleiding waar ik geen nut meer in zag… enfin, je noemt het en ik mopperde erover. Ik, die altijd iets moois ziet in wat ik zie, zag het niet meer. En toch… er valt zoveel te vieren!

Aan alles komt een einde maar bepaalde dingen eindigen terwijl het potentieel om te groeien er nog in zit. Net een stukje klei op de draaitafel, werd dan het oude ‘deeg’ (mijn voormalige Centrum) omgevormd tot het wat nu is: QUO Magazine.

Eén jaar van de meest vertederende contacten met kunstenaars, trainers, muzikanten, astronomen, docenten, ‘de gewone man’… en duizenden kunststukken waar ik met zoveel plezier en verwondering naar keek.
De stroom aan (nieuwe) contacten is voor mij de grootste reden tot viering!
Mijn dankbaarheid gaat uit naar een ieder die deel heeft genomen aan QUO Magazine tot nu toe, aan degenen die zitten te popelen om gepubliceerd te worden, aan de lezers/kijkers: dé grote deelnemers aan de andere kant(!), aan mijn vrienden en familie die mij ondersteunen door dik en dun, aan mijn dochter die af en toe moet horen: “nu even niet love, even dit voor het tijdschrift afmaken…” en, niet in de laatste plaats, aan de webmaker die altijd voor mij klaar staat.

Ik dank jullie allen!



(photo: Jorge Santos)

Celebrating QUO Magazine’s birthday!
Teresa Pinto

There is always something to celebrate in spite of this major financial crisis where we probably would be better off without the redeemers than without the crisis itself. But that's another discussion.
I overcame my grumpiness, anyway. The tight job market, the course at school which I didn’t find really interesting anymore... well, you name it and I grumbled about it. I, who always sees some beauty in everything, I did not see it anymore. And yet ... there is so much to celebrate!

Everything comes to an end, but certain things end up while there is still potential for it to grow. Like a piece of clay on the pottery wheel, it was then a matter of remodeling the old dough (my former Centre) in what turned to be the QUO Magazine.

One year of the most endearing contacts with artists, trainers, musicians, astronomers, teachers, all kinds of people ... and thousands of pieces of art that I’ve seen with so much joy and wonder.
The flow of (new) contacts is for me the biggest reason for celebration!
My gratitude to everyone who took part in QUO Magazine till now, to those who are eager to be published, to the readers (the major participants on ‘the other side’!), to my friends and family who support me unconditionally, to my daughter, who occasionally hears: not right now love, let me finish this for the magazine... and, not least, the web maker who is always ready to help me.

I am so grateful to all of you!



(photo: Jorge Santos)

Celebrando o aniversário da QUO Magazine!
Teresa Pinto

Há sempre algo para comemorar ainda que no meio duma grande crise financeira onde com certeza seria melhor para nós livrarmo-nos dos redentores do que da própria crise. Mas isso é outra discussão.
Seja como for, o meu mau humor já passou. O mercado de trabalho apertado, o curso onde eu já não via qualquer uitilidade ... enfim, o que quer que se nomeasse, eu resmungava. Eu que sempre vejo algo de belo naquilo que vejo, não estava a conseguir vë-lo mais. E contudo ... há tanta coisa a comemorar!

Tudo tem um fim, mas certas coisas acabam enquanto que ainda têm um grande potencial para crescer. Qual um pedaço de barro sobre a mesa, a massa existente (o meu antigo Centro) foi então gemodelada no que é hoje: a QUO Magazine.

Um ano com os mais agradáveis contactos com artistas, formadores, músicos, astrónomos, professores, todo o tipo de pessoas... e as centenas de peças de arte que vi com muita alegria e admiração.
O fluxo de (novos) contatos é para mim o maior motivo de comemoração!
A minha gratidão a todos os que participaram na QUO Magazine até agora, àqueles que estão ansiosos por serem publicados, aos leitores (os principais participantes do outro lado!), aos meus amigos e familiares que me apoiam incondicionalmente, à minha filha, a quem por vezes digo: agora não amor, estou a terminar uma coisa para a revista... e, não menos importante, ao webmaker que está sempre pronto a ajudar-me.

A todos vós, estou imensamente grata!



(photo: Jorge Santos)
Een mooie nazomerdag
Pien Rebel

Twee weken geleden was het opeens mooi weer. Dat moet gevierd worden! Was mijn eerste gedachte. Vooral omdat ik het grootste gedeelte van de zomer in regenjas heb doorgebracht. Ik was die middag vrij en mijn zus woont in Den Haag, twee tramhaltes verwijderd van het strand. Ook zij was die middag vrij en had net als ik de hele zomer vrolijk doorgewerkt in de regen. Met badpak en handdoek stapte ik in de trein op weg naar Den Haag.

Mijn zus heeft meer talent dan ik om een mooie dag te vieren. Behalve badpak en handdoek had ze bij zich; indonesische tapas, spekkoek, cupcakes en champagne. Op het strand aangekomen, begonnen we meteen met de champagne, daar is het nooit te vroeg voor. Het strand zag er prachtig uit, er was bijna niemand, er was geen wolkje aan de lucht.

Na de cupcakes nam ik een duik in zee, koud maar heerlijk fris. Het fijne van in zee zwemmen is dat ik er altijd blij van wordt. De golven, de verre horizon, daar kan geen zwembad, rivier of meer tegenop. In zee zwemmen vind ik één van de fijnste dingen om te doen. Wat is er heerlijker dan op een mooie nazomerdag om half drie ’s middags lichtelijk dronken in zee te dobberen? “Een dutje doen in de zon”, mompelde mijn zus op haar handdoek. Terwijl ik me drijfnat in het zand rolde en als een gepaneerde kroket weer de zee in rende, draaide mijn zus zich nog eens om. Zo genoten we ieder op onze eigen manier van deze heerlijke middag.

Het gevoel van vrijheid, de warme zon en het geluid van de golven zorgde voor een feeststemming, die in één klap de hele verregende zomer wegvaagde.
Tegen de avond liepen we moe maar voldaan en zeer gelukkig weer terug door de duinen naar de tramhalte.
Zondagochtend in November
Paul Vens

Het werk in de stallen op deze ochtend zat er bijna op en het zou de laatste werkdag van deze week worden.
Het ochtendlicht zou zo doorbreken en de nieuwe dag zou zich presenteren. Ik slenterde naar buiten en keek naar het oosten.

Tussen de zwarte takken van de notenboom achter de stallen zag ik het licht al, tegelijkertijd heel ver weg en ook al om me heen. Ik verwonderde me nog eens over het onvoorstelbaar groot bereik van het zonlicht.
Het violet hangt nog over de aarde. Kwart over zeven in de nog schemerige ochtend en de aarde is nog alleen van zich zelf.

Niemand heeft er nog iets aan gedaan, geen mens heeft de schemer doorklieft met aards gewriemel en gemier. Nee, dit is zuivere adem.
De enige beweging die ik opmerk is die van de mist.
In prachtige slierten trekt zij traag naar het oosten, komt langzaam van de aarde los en gaat voorts op in een eeuwige cirkel, die van het goede, levenbrengende water. Het goud in het Oosten schijnt door de boomtoppen en de al opkomende winterkou is als een lichte zuivere trilling aanwezig in de lucht.

In de bossen schreeuwen de eksters, de kraaien en roofvogels de wereld wakker. Straks komen de mensen uit hun huizen, gaan de straat op, onderweg naar het een of ander, nemen ogenschijnlijk de wereld in bezit.

Maar zoals het nu is lijkt het alsof de mens heel weinig kan veranderen aan de wereld zoals zij in wezen is.
Zij gaat haar eigen baan, haar eigen ritme, zonder te vragen waarom.
Zoals het er nu uitziet kan het niet anders zijn dan dat liefde haar drijfveer is en tegelijk haar reden van bestaan.
Viering
Gonny Kruisdijk

Gefeliciteerd QUO Magazine, een verhaal over een feestje waard dus.

En aangezien ik in Frankrijk woon, kan ik de verschillen voelen. Ja, erg voelen. Soms mis ik Nederland daar erg in, maar vaak ook helemaal niet.
Sowieso is Frankrijk erg gesteld op traditie, hele oude traditie wel te verstaan. Of noem het ouderwets, want vindt de nieuwe generatie het eigenlijk nog wel leuk..?
Een familie zaak is het dus, weet ik nu, met alleen hele goede vrienden en naaste buren. Maar dan alleen als het een groot feest is. Maar dat wist ik niet toen ik hier net aankwam en mijn 50 ste verjaardag eraan kwam. Ga ik het op z'n Hollands doen, of op z'n Frans. Frans klinkt romantisch, maar eigenlijk had ik geen weet.....wat nou echt frans is.

Oke, ik besloot iedereen uit te nodigen die ik tegen kwam. Er zou een lange tafel zijn en hapjes voor heel veel mensen. Dus geen selectie. Vanuit Nederland verwacht ik ook niet iedereen die mij kent, want het is nog al een reis. Dus wie zin heeft kome....
Het begon al goed. Mijn franse buurvrouw wilde graag helpen met voorbereidingen. Maar...emm, dat doe ik liever alleen. Echter ze stond er op. Bijna stampvoetend. Ik heb nog maar weinig franse taal ter beschikking en bedacht dat het taarten bakken wel met handen en voeten uitgelegd kon worden. Dus vroeg ik haar daarvoor.
Op de lange keukentafel zette ik alles gereed. Fruit, meel, eieren, enz. enz. We gingen aan de slag, maar....elke keer als er wat ontbrak, rende ze naar haar huis om het op te halen. Ze was gezellig actief en het was een feest om taarten te bakken. Toen er uiteindelijk een stuk of 6 taarten klaar waren, zei ik: voilà. Maar zij keek betoeterd. Niks Voilà. Nu nog taarten bakken. Emmm...maar we hebben er al 6 staan...??? Nee, dat zijn geen taarten, dat zijn 'les gâteaux'. Maar gâteau vertaald is toch taart..? Het kwartje ging pas rollen toen ik tussen alle woorden ineens 'desert' opving. Ooooh, dus deze zijn niet voor bij de koffie. 'Non'. He bah, wat nu....? Ik stelde voor om nog twee taarten te bakken met een harde korst (dat was dus het verschil tussen gâteau en tarte) En we bakten nog twee lekkere appeltaarten. Nu was het wel 'Voilà' .

De rest deed ik wel zelf...althans in voorbereiding. Want er kwamen veel mensen uit Nederland over en iedereen was druk in de weer met de bezigheden rond het feest. Het was een feest dat de avond ervoor al begon en de dag erna pas ophield. Het was het geweldigste feest dat ik ooit heb gehad.
Het was zo leuk te zien hoe iedereen bezig was. Veel mensen kenden elkaar niet, en zaten tijdens tomaten snijden gezellig te babbelen. De tafels werden buiten gezet, van mijn buurvrouw kon ik banken lenen en nog meer tafels. Ze regelde ook nog dat mijn familie in het huis van dorpsgenoten mocht overnachten en zelf nam ze ook nog gasten voor haar rekening als logees. Leve deze buurvrouw. Vervolgens vroeg ik gewoon wat mensen uit het dorp, waar ik ondertussen al kennis mee had gemaakt. De mix was geweldig. En weet je: de franse gasten aten gewoon de gâteau bij de koffie...Dat was dus helemaal geen probleem.
Wel was het even wennen voor ze dat de tafel niet gedekt was, en ze hun bord zelf op moesten scheppen. Dat begon al bij de taarten.....die stonden prachtig op de tafel en ieder kon pakken waar hij zin in had. Later heb ik ook nergens een feest gezien waar het ook zo ging. De fransen dekken altijd de tafel...! Maar het drukte gelukkig dit keer de lol niet. Na het eten zat iedereen in verschillende groepjes, bij het vuur of te zingen bij de gitaar en de wijn vloeide rijkelijk. Gelukkig heeft iedereen zijn bed gevonden. Al was het even zoeken op welke zolder ook weer en al was het al bijna ochtend.

De fransen zelf zijn echter niet zo gul met uitnodigen. Dat gaat heel officieel. Ik ben geen echte goede vriend en vaak ook geen buur, dus hoor ik er niet bij...Ook al komen ze wel op mijn feesten. Het begrip dat je mensen weer uitnodigt die jou ook hebben uitgenodigd kennen ze hier niet. Het zijn dus steevast dezelfde mensen die op steeds dezelfde feestjes komen. Bijna een verplichting.
Gaande weg leerde ik dat het al helemaal uit den boze is om mensen uit te nodigen van een andere groep. Want het dorp is verdeeld in groepen. Vete's zeg maar. Ooit hebben de opa's ruzie gehad......

Maar gelukkig zijn er wel de dorpsfeesten, dat is een gedoog plek en daar is iedereen welkom.
Daarover schreef ik eerder al. Fête de la musique, Fête la tarte, Fête zus en Fête zo....het gaat maar door. Want feesten kunnen de fransen bij uitstek.
Daarnaast zijn er nog vieringen. De traditionele katholieke vieringen. Pasen, Kerst, Allerheiligen, Bevrijdingsdag, 1 mei viering, en vele herdenkingen.
Dit gaat ook gepast met de juiste kostuums, vlaggen en muziek.
De 'la Marseillaise’ klinkt dan ook overal. Het is eigenlijk wel mooi om te zien, dat ondanks die vete's die hier zijn, de mensen nog veel traditie delen.

En mijn verjaardag's feest moet gewoon nog een keer over. Het was zo leuk, om met zoveel mensen aan één lange tafel te zitten en daar heeft men het nog altijd over......
Tarot: Bekers III
Petra Stam

Op de kaart zijn drie vrouwen te zien die duidelijk iets te vieren hebben. De bokalen zijn opgericht, alsof ze proosten op het geluk en de goede oogst die ze hebben binnengehaald. Op de grond ligt het herfstfruit, de symbolische oogst van de afgelopen tijd. Die is niet zomaar uit de lucht komen vallen, daar is voor gewerkt en daar hebben ze in geïnvesteerd. Die energie heeft iets opgeleverd en dat is een feestje waard! De meerwaarde is dat het geluk gedeeld wordt. Ieder heft haar glas op naar de volgende. De vrouwen zijn te vergelijken met de drie Gratiën uit de Griekse en Romeinse mythologie. Zij waren drie zusters Aglaia (schoonheid en glans), Euphrosyne (vreugde) en Thalia (opbloeiend geluk). Samen staan ze voor vruchtbaarheid, creativiteit en charme.
Dit moment is natuurlijk niet voor altijd vast te houden. Het is een tijdelijke toestand die weer voorbij gaat. Maar het leert je dat door te durven geloven in je ideaal, je de toekomst hoopvol tegemoet kunt zien.
Film: A Celebration
John Schwab
Film is a celebration of life, a celebration of films from the past, and a celebration of all art forms that collaborate to create the magic of film. When those magic moments happen every one watching feels it and knows something special is happening and they never forget it. It is something that we experience like a special moment in our lives. People everywhere still talk about a seminal moment when they experienced something while watching a film during childhood that changed their lives or caused them to decide their career path. A film experience is no different than any other life experience and can be so powerful because of the impact that the various film elements that come together have on us while experiencing a collaborative art form.

Film is a collaboration of many art forms. Together they form a vision of life that is indistinguishable from reality. No matter how fantastic the vision, it can be made to look absolutely real. This is why film has become such a popular art form. Everyone can enjoy it, and there is a film for all tastes. Film can also be a document of every aspect of our lives, in every culture and in all parts of the world. It’s a way of seeing all our experiences in all parts of the world. It can even create experiences that don’t exist, in places that don’t exist.

Story and storytelling, music and sound, dance and choreography, costuming and set design, cinematography and editing, body language and acting, all these elements when they come together in a special way, play a large part in creating the magic that mesmerizes us, express our emotions and celebrate our passions.

The following films were selected for their magical and celebratory feeling. Many people feel a deep emotional connection with these films and many of them have become cult classics and will continue to enthrall audiences with their exuberant passion and emotional impact.

The King and I (1956) celebrates the mutual attraction between modern vs. traditional or Western vs. Eastern civilizations in this Rogers & Hammerstein musical based on the book Anna and the King of Siam. It’s based on a true story of a head-strong and charismatic King of Siam (modern day Thailand), who hires an English teacher from England to teach his children about the modern ways of the West while remaining proud of his own country and heritage.

The Sound of Music (1965) celebrates honesty, simplicity and traditional family values as a nun in the Austrian Alps is sent to care for the six children of a wealthy single father in another Rogers & Hammerstein classic musical that has achieved a cult status for its popular songs that have become known around the world. This is a fun film for the whole family.

American Graffiti (1973) celebrates the music, cars and the cruising life of youth in the early sixties in a small California town. Coming of age on the eve of their graduation, four high school student friends celebrate their last night together as free and irresponsible kids before they all go their separate ways and begin their new adult lives. This movie is a very humorous look at the crazy things we did as teenagers and is based on George Lucas’ own experiences growing up. After this movie he made Star Wars.

The Rocky Horror Picture Show (1975) celebrates the uniqueness and passions of misunderstood misfits that are ostracized by society. Using the Frankenstein story structure and Rock n Roll musical genre to illustrate the grotesque outcast as lonely and tortured individuals with deep feelings, a conservative straight laced couple, stranded and seeking refuge in a haunted house full of sexual deviant outcasts, overcome their initial fear of the unknown when they find they are not so different from them in their desire for acceptance and respect. This is a fun and outrageous film with great sing-a-long music

Grease (1978) celebrates the music and high school romances of the fifties. A young American city boy falls in love with a sweet Australian country girl but when she moves to America and transfers to his school she finds that the boy she met back home is very different from the boy she finds in her new school. Too cool now to be seen in front of his friends with this nerdy girl he must play a charade, against his true feelings, of not caring or wanting to be with her. This movie with its dance and music numbers is so much fun and was a huge hit in the 70s.

Hair (1979) celebrates peace and individual and sexual freedom in the Age of Aquarius as sixties hippies protest against the conservative, right wing values of their parents and the war in Vietnam. It’s all done with a musical style that has people singing and dancing in the streets. This is quite a serious movie about a soldier returning form the war in Vietnam who is convinced by a group of hippies to make love not war. It’s also a great look at the music and fashion of the 60s.

Fame (1980) celebrates Theatre, Music and Dance as young talented students audition and compete to be the best at a New York school for the Arts. Also has young people singing and dancing spontaneously in the streets. The music is great and I loved the infectious and fun, celebratory feeling the movie exudes. It also reminded me of my own Theatre school experiences and inspired me to pursue the arts.

Ferris Bueller’s Day Off (1986) celebrates the coming of age and teen angst in a High school where a group of friends each struggle to find meaning in their life. I loved the humorous situations which brought back memories of my own teenage school experiences.

Moonstruck (1987) is a celebration of the family. When a widow (Cher) decides to remarry before her looks disappear to a person she likes but does not love, she starts to prepare the wedding while her fiancé is visiting his dying mother in Italy. He makes only one request; to invite his younger brother (Nicolas Cage) to the wedding because he wants to mend the bad blood in their relationship. This comedy is one of my all-time favorites and never ceases to make me laugh and cry at the same time. It’s a romantic love story set during a full moon in an Italian American family living in New York.

Cinema Paradiso (1990) celebrates love and the love of film in a small Italian village. This beautiful Italian movie is about the life and love of a famous Italian director and how the cinema shaped his childhood and that of the people he grew up with living in a small Sicilian village. This movie pulls at the emotions and is such a powerful nostalgic journey into our childhood experiences that it’s unforgettable.

The Commitments (1991) celebrates soul music and the passion and talent of a struggling ensemble of musicians in Dublin Ireland, who rise to unexpected fame in a short time, but just as quick squander it when the band members succumb to jealousy and their egos. I love the music and the performances in this passionate, funny and heartfelt movie by the same director who made Fame.

Four Weddings and a Funeral (1994) celebrates the friendship between a group of young people in England as they support each other through a series of weddings and a funeral. This is a very funny look at British customs with excellent performances and Hugh Grant’s first big hit that made him a star.

Dilwale Dulhania Le Jayenge (The Brave-heart will take the Bride) (1995) celebrates, in bold Bollywood style, the strength of love to overcome all obstacles. Arguably one of the greatest love stories ever told starring the King of Bollywood, Shah Rukh Khan, and the most beautiful and spirited of all Bollywood actresses, Kajol. I could watch this film over and over again, it’s that great, and so much fun I never get tired of it. It’s a bit over the top and mellow dramatic as all these types of films are but if you stick with it, it will pull you in and the ending is worth it.

That Thing You Do! (1996) celebrates rock n Roll music and the one-hit-wonder bands that rose to fame with popular songs of the 50s. This is a project of passion for director Tom Hanks and it shows in the details and enthusiasm that is so fondly and meticulously created to relive the 50s in the American music industry.

Moulin Rouge (2001) celebrates vaudeville and the Paris nightclub scene in the 1900s. Using modern pop songs to show the extent of the popularity of the Moulin Rouge night club at the time, the movie’s chaotic feel yields a surprising heart felt story. It’s nonstop singing and dancing. Be prepared for a wild ride, it will blow your socks off.

My Big Fat Greek Wedding (2002) is a hilarious celebration of love and clash of cultures when a Canadian boy falls in love with a Greek girl in Canada and the culture clash begins during the planning of the wedding. If you love wedding chaos, it doesn’t get any better than this. It’s a hilarious send up of the Greek culture in Canada.

Bollywood/Hollywood (2002) celebrates finding love in the most unexpected places. When an Indian boy living in Canada decides to marry a Canadian girl against his parent’s wishes he hires a girl who looks Indian to accompany him to a family function in order to please his parents. He must make a difficult decision to follow his heart when he unexpectedly falls in love with her before finding out that she really is Indian and may also be a call girl.

Chicago (2002) celebrates the big extravagant Hollywood musicals of the 20s. This is a film version of a stage musical that has great songs and dance numbers, as well as an all-star cast. It won the Oscar for best picture.

Hairspray (2007) is a celebration of everything that is considered less attractive by mainstream society. It’s a story told through the eyes of a fat young girl in high school who wants to be in the school musical but is considered to be too unattractive. Like the Shrek stories it champions the drive and heart of people that struggle with society’s preconceived notions of beauty and goodness. This tongue in cheek musical with John Travolta playing a woman and outrageous hairdos will make you wonder in disbelief how they pulled it off so convincingly.

Slumdog Millionaire (2008) celebrates the power of love to overcome all obstacles. Driven by his love for a girl he meets when he is only eight years old, a young boy dedicates his life to finding her after he and his brother escape the clutches of a child abuser who pimps street kids for money. Knowing that she loves watching this TV show and using his childhood experiences to answer difficult questions, he enters a ‘Who wants to be a millionaire’ contest so that his love will be able to see him on television and find where he is. This story is so well told with such bold and authentic visual style and the most adorable children, that it will totally capture your heart.

Burlesque (2010) celebrates the passion of singing and the burlesque. Christine Aguilera plays a show girl in a burlesque show run by Cher and helps to save it from creditors with her savvy and her amazing voice. I enjoyed this fun behind the scenes look at a burlesque night club.

Violinists that Fiddle About
Marcos Moraes
Legend has it that Paganini – who, tutored by his father, actually started his musical training with the mandolin – used to keep his guitar at hand wherever he would go.

According to the biographies,

Paganini’s fondness for the guitar has received meagre and inadequate recognition


And as for the places Niccoló would go, we learn that, being in love with a young lady, he moved to her country house, where

For three years he devoted himself to agriculture, music, and love, becoming completely absorbed by the guitar. During this time, Paganini surrendered to the practice of the guitar as willingly and with the same amount of practice and invention as he had previously done with the violin.


A question that comes to my mind is what kind of music did Paganini practice most with his guitar. Let it be an open question for the time being and consider that it would be a quite reasonable guess to assume that that some of this music was popular music – with the proviso that “Popular Music” did not have in the nineteenth Century exactly the same meaning it acquired in the following Century.

One fact, though, seems to hold: in the 20th Century, not to mention the present one, a violinist did not have to switch to the guitar so as to ‘be allowed’ – or to allow him or herself – to go into popular music.

To be sure, we will not focus here on those violinists – or bowed stringed instrumentalists – whose home is the so called Classical Music – and whose baldness or humour, or sheer spare time adventures lead them to enter the so called Popular realm. But just to mention a few of them, think of this – bellow.

The Kronos Quartet

Or the ‘heretic’ MozART Group`s humour.

Instead, we will focus now on those whose musical home is popular music; no unconventional attitude or special intensified “meaning” is at stake in this case. Just that it is as it is.

Instead of a guitar – just the natural thing for the Blues –, a violin.

Instead of a saxophone or trumpet – ‘naturally Jazz –, a classical fiddle, that is: a violin.

Already ‘classical’ examples are, in the first case, (A) Don “Sugarcane” Harris, and in the second case, (B) Stephane Grappelli.

As one might gather, there are of course others, but these two seem to be representatives of an era we might call pioneering era.

And it is worth remembering the remarkable encounter bringing the very core of Classical – actually not so conventional, though naturally classical – Yehudi Menuhin and Stephane. (C)

But what about more recent times? If you search for “Violinists that play popular music”, that`s what you find: a whole (not unsuspected, to be sure) universe opens here (link below). Please notice the phrase “fiddlers included” – as if all of them were not – in the end and in a sense – fiddlers.

Here it is
http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_popular_music_violinists

Here we have ONE HUNDRED of them. But we may and ought to suppose there are many more. You yourself might now be thinking of someone whose name is not there. I certainly am. Actually this fiddler-violinist I`m thinking of is the original motivation for this small article: the Brazilian Ricardo Herz, whom I`ll invite you to know and listen (case you still don`t know him).

http://www.ricardoherz.com.br/?page_id=5

By the way, Ricardo has already been shown here (please see QUO # 5) playing together with this composer, researcher, singer and fiddler, whose third CD we`ll shortly have the opportunity to celebrate.

This is already a first “making of”.

Having an issue with the topic ‘celebration’, the question was easy and straight forward: what are you celebrating at this moment in your life?

A short interview with this wonderful people I interviewed over the year.

By Teresa Pinto
Louka Leppard
I'm celebrating love. I'm celebrating not settling for second best. I'm celebrating the rewards that come from being patient, for sticking with my standards and what I hold dear.

Congratulations to QUO Magazine too!


Mw. Holdorp
Vieren… ik houd van mijn verjaardag vieren met de hele familie.
Op het moment kan ik vieren dat ik nog gezond ben en mijn hoofd er nog bij is (ik trof mw. Holdorp Bingo aan het spelen in de beneden zaal van het verzorgingshuis).
U bent nog heel gezond!
Ja, we gaan gewoon elke keer er tegenaan! (de hele groep dames lacht)


To celebrate... I like to celebrate my birthday with the whole family.
At this moment… I can celebrate that I am healthy and my head is still good (I found mrs. Holdorp playing Bingo downstairs, in the nursing home).
You are still very healthy!
Yes, we go for it! (the whole group of ladies laughs)


dhr. Bakhuizen
ik vier dat ik nog gezond ben en ik vier de Natuur en dat ik me daar nog in kan bewegen. Ik ga nog steeds elke week naar huis, soms twee keer per week. Dat is zeker ook een reden om te vieren!


I celebrate that I am healthy and I celebrate the Nature and that I can still move myself in it. I still go home every week, sometimes twice a week. That is definitely a reason to celebrate!


dhr van de Boom
wat ik kan vieren… dat ik nog gezond ben, dat ik nog goed kan lopen! Ik ben nu bezig met de reparatie van deze twee video spelers en ik zit veel op internet. Ik heb je gezocht op internet; je werkt nu in het Volksbuurtmuseum. (We lachen allebei van zijn expertise).
Het andere interview heb ik mw. Holdorp op internet laten zien. Ik zei nog tegen haar: je staat nog beter op dan ik (we lachen).
Leuk, die interviews!


What I can celebrate ... that I am still healthy, I still can walk!
I'm repairing these two video players at the moment and I surf a lot. I looked for your name on internet, you are working now in the ‘Volksbuurtmuseum’ ( We both laugh of his expertise).
I showed the other interview to Mrs. Holdorp. I told her: you look much better than me (we laugh).
Nice, those interviews!


Govert Schilling
wat voor mij valt te vieren:
dat op 3 november mijn eerste origneel-Engelse boek uitkomt (dus geen vertaling van een Nederlands boek): 'Tweeting the universe' (Faber & Faber, London), dat ik samen schreef met mijn Britse collega Marcus Chown. Er is veel positieve, enthousiaste belangstelling voor, en de vertaalrechten zijn al verkocht aan Duitsland, Turkije, Rusland en China.

En jij, gefeliciteerd met je tijdschrift!


I am celebrating that on November 3rd my first original English book comes out (not a translation of a Dutch book): "Tweeting the universe" (Faber & Faber, London) that I co-wrote with my British colleague Marcus Chown. There is a great positive, enthusiastic interest, and translation rights have been sold to Germany, Turkey, Russia and China.

Congratulations with your magazine!

Fernando Lameirinhas
A morte do meu irmão foi um acontecimento que ainda dói muito. É díficil falar em ‘celebrar’ debaixo da sombra dum acontecimento desses. Contudo não posso dizer que não estou contente com o meu novo álbum. Para além demais é um album onde eu honro também o meu irmão. Poderia dizer então que celebro para além da vida e da morte, celebro o amor!

E… parabéns à QUO Magazine!


My brother’s death was an event that still hurts. It's hard to talk about 'celebrating' under the shadow of such an event. However I can’t say that I am not happy with my new album. And besides, it is an album where I also honor my brother. I could thus say that beyond the celebration of life and death, I celebrate love!

And… congratulations to QUO Magazine!


Chris James
There is so much to celebrate now. We have the opportunity to truly know gentleness, and to connect to our inner hearts. The fact that we can, with our reopened ears of our hearts, feel the energetic truths or non-truth of everything that is expressed, whether it be in music, or in the spoken word, is indeed a cause for celebration. This alone, this ability to know and feel truth is one of the great wonders of this age. That we can, simply through allowing our breath to be gentle, start to truly feel and heal is a wonderful thing, and to know that now we can through this healing allow the expansion of our inner heart, thus finally making a choice to allow the true reconnection with our soul. This is indeed cause for celebration.

Congratulations to QUO Magazine too!


Wicher Meursing
Morgen ga ik een opdracht plaatsen bij het graf van een vriendin van mijn zuster. Dat is voor mij een belangrijke gebeurtenis omdat dit beeld totaal anders is dan mensen gewend zijn om te gebruiken in zulke gelegenheden. Het is een cirkel in een carré. De ene kant symboliseert het leven, de ups and downs van het leven, en aan de andere kant wordt de eeuwigheid gesymboliseerd.

Verder ben ik vaak aan het exposeren sinds het laatste interview en wat ook zeker te vieren valt is dat ik volgend jaar deel neem aan de ‘Kunst is Kunst’.

En jij, gefeliciteerd met je mooie tijdschrift!


Tomorrow I'm going to put a statue at the grave of a friend of my sister. This is an important event for me because it's a piece of art that is completely different than what people are used to see in graveyards. It is a metallic circle in a square. One side symbolizes life, with it’s the ups and downs, and on the other one symbolizes the eternity.

I also have been exhibiting since the last interview and something I surely can celebrate also is that, next year, I will take part of the project "Art is art”.

Congratulations with your nice magazine!


Arno Reijnen
Op dit moment kan ik vieren dat QUO magazine mijn eerste interview is wat ik heb gegeven met mijn bedrijf ardecoratie.
Ik ben ook heel blij met de redactionele aandacht die ik heb gekregen van QUO Magazine en het is voor mij ook een eer om in het blad te staan.

Ik wens QUO Magazine nog vele jaren toe en hoop dat het een super blad wordt dat nog verder zal groeien.


Right now I can celebrate that the interview to QUO Magazine was my first interview about my company ardecoratie.
I am also very pleased with the editorial attention I received from QUO Magazine. It is an honour to be part of it.

I wish QUO Magazine many years to come and I hope that it becomes even greater and continues to grow.